De tweede masterclass uit de serie van drie van het programma ‘De nieuwe regionale economie: circulaire catering in de zorg’ smaakte donderdag 21 april opnieuw naar méér. Dit keer stond voor de Brabantse zorginstellingen - én twee gastorganisaties uit Den Haag en Arnhem/Oosterbeek - circulair en regionaal eten en drinken centraal. Het werd een boeiende ochtend, van het worstenbroodje bij de koffie, via bevlogen sprekers en een paneldiscussie tot en met een heerlijke gezonde lunch bij GGz Breburg.
Diverzio begint zo langzamerhand een naam op te bouwen, voor wat betreft het vinden van bijzondere locaties voor masterclasses. De uitvalsbasis voor de tweede bijeenkomst van het nieuwste programma was echter wel héél bijzonder. Het uit 1927 daterende Klasse Theater in Tilburg maakte ooit onderdeel uit van het St. Elisabeth Ziekenhuis en is bijna 100 jaar later een lust voor het oog. De vertegenwoordigers van de deelnemende zorgorganisaties keken hun ogen uit in de oude kapel en de omliggende ruimten. Daar werden ze ontvangen met koffie met worstenbroodje. Namens de Raad van Bestuur van GGz Breburg, dat nagenoeg aan de locatie grenst, heette Alex de Ridder iedereen welkom. Hij vertelde met gepaste trots over de organisatie en hoe die inspeelt op de transitie in de zorg. “We bewegen naar de wijk”, zo klonk het. Breburg (een samenvoeging van Bre-da en Til-burg) is gestart met een aantal laagdrempelige mentale gezondheidscentra, die wél op verwijzing werken. Van eten en drinken wist De Ridder niet veel, zo bekende hij eerlijk. Maar in het kennismakingsgesprek voorafgaand aan de opening met de programma directeur van Diverzio Zsuzsan Proos kwam al naar voren dat gezonde voeding wel degelijk een rol speelt in de transitie van de zorg.
‘Het nieuwe normaal’
Van hen trapte Gerard Titulaer van gebiedscoöperatie Oregional af. Zijn presentatie ging in op de vraag hoe we ons voedselaanbod circulair krijgen. Restproducten van voedsel moeten weer terugkomen op de boerderij. Dan is de kringloop rond. De aandachtige toehoorders kregen een reeks aan stevige teksten over zich uitgestort: van ‘Oregional brengt de regio op je bord’, via ‘lokaal is het nieuwe normaal’ tot ‘eet je eigen landschap’. De gedreven pratende Titulaer onderstreepte het belang van een zo kort mogelijk keten van boer naar afnemer. Normaal legt een product 20.000 km af van boer naar bord (bron PBL 2013). Hij stak ook niet onder stoelen of banken dat er naar een forse vergroting van het marktaandeel voor regionale producten wordt nagestreefd. In 2025 moet 80 % uit eigen regio komen en 20% van daarbuiten. Oregional gaat graag transparant te werk. De boer is het keurmerk, het gaat om efficiënt en zorgvuldig produceren, duurzamer en gezonder eten en minder voedselverspilling. Hergebruik van reststromen is dan ook zeker een optie. Titulaer haalde nog maar eens aan dat verse producten langer houdbaar zijn én brak een lans voor de zichtbaarheid van regionale producten: “Die zijn niet anoniem.”
Zijn kernachtig verpakte boodschap landde duidelijk in de zaal. Dat deed óók de uitspraak dat elke kilo verspild voedsel in de zorg gemiddeld 9 euro (!) kost. Titulaer schetste wat er nodig is voor méér regionale producten in de zorg: “De juiste leveranciers, een goed team, klanten die kwaliteit waarderen, verbinden en leren van elkaar én een efficiënte logistiek.” Hij opende de deur nadrukkelijk voor excursies met bewoners van zorginstellingen naar de boer: “Die krijgen dan een hele andere relatie met hun voedsel. Ze willen dan geen melk meer, maar melk van boer Piet.”
Bundelen van krachten
Mark Frederiks van Local2Local nam het stokje naadloos over. Hij nam het gezelschap mee in een presentatie over de kracht van regionale voedselsystemen, waar die staan en hoe de zorg hierop in kan haken. “Er zit veel meer waarde in voeding dan we nu benutten”, stelde de ook in Diverzio actieve ondernemer. “Hoe kunnen we aantonen dat een product verser is, méér voedingswaarde heeft, smakelijker is en een gezondere cliënte oplevert?”, zo vroeg hij zich af. Het antwoord gaf hij direct: “Door het bundelen van krachten.”
Frederiks liet zien dat het thema voeding ook veel kennispartners weet te triggeren. Hij verwees naar een alsmaar groeiend netwerk van kennisinstellingen en experts, die meewerken aan bewijslast. ‘”Samen innoveren gaat veel sneller”, hield hij de deelnemers voor. Die kregen bovendien de nodige voorbeelden van enorme kansen die er zijn op funding-gebied. “Als jullie je nou als zorg organiseren, wij als boeren dat ook doen én de kennisinstellingen erbij komen”, luidde zijn pleidooi. “Dan zijn we samen in staat om een keten te creëren en vanaf de bodem mooie stappen te gaan zetten.” Fundamentele data zouden moeten zorgen voor een toekomstig verdienmodel van de zorg: “Laat maar zien wat de waarde van gezonder eten is ten opzichte van medicijngebruik. Maak het aantoonbaar!”
Panelgesprek
Na een korte pauze schoof zowel Titulaer als Frederiks aan voor een panelgesprek. Ze kregen daarbij gezelschap van de uiterst betrokken Walter Ansems (voormalig zuivelproducent en voorzitter van de coöperatie Brabants Streekgoed), voedseltransitieversneller Veerle Slegers en Diverzio-programmadirecteur Zsuzsan Proos. Samen met de zaal gingen zij het gesprek aan over de impact van meer lokaal eten en drinken, de voorbeeldfunctie die de zorg op dit vlak zou moeten nemen en het feit dat duurzaam wél een eerlijke prijs betekent, maar niet ‘duur’ hoeft te zijn. Een duidelijke onderbouwing van wat gezonde voeding onder de streep aan de voorkant oplevert voor de zorg (preventie, sneller herstel, hogere kwaliteit van leven) is nodig voor het overtuigen van de directie bleek, alsmede om lobby te voeren voor een hoger budget bij de overheid. Ansems had hierbij de gesprekstafels opgesierd met enkele van zijn zeer smakelijke en gezonde zuivelproducten. Twee stukken gezonde Cholfitty-boerenkaas zouden uiteindelijk hun weg vinden naar de afsluitende lunch.
Voor het zover was bleek duidelijk dat het zaadje voor méér regionaal inkopen voor de zorg geplant is én groeit. Met de deelnemers aan de masterclass als enthousiaste ambassadeurs moeten er ook op dit vlak weer mooie stappen gezet kunnen worden. De deelnemers van GGz Breburg namen hun groepsgenoten vervolgens mee naar hun fraaie, lichte en ruime bedrijfsrestaurant. Daar sloot een smakelijke gezonde lunch, gecombineerd met de nodige geanimeerde gesprekken, een hele geslaagde ochtend af.
De derde en laatste masterclass van dit programma is op 31 mei bij Van Neynsel in Den Bosch. Dan is het centrale thema ‘voeding als medicijn’.
Deze activiteit is gerealiseerd met steun van de provincie Noord-Brabant en Midpoint Brabant.