Voor masterclass 4 van het programma Duurzaam en gezond aan tafel streken de deelnemers op 19 mei opnieuw neer op een bijzondere plek. Bij de Eemlandhoeve in Bunschoten-Spakenburg keken de deelnemers hun ogen uit. Op het enorme perceel gebeurde van álles. Er liepen kippen en hanen rond, er stonden pipowagens, er was een moestuin én … er werd een middag lang inspirerend gepraat over lekker en lokaal eten.
De groep deelnemende zorgorganisaties kreeg na een smakelijke lunch van presentator Ton de Kort te horen dat er sprake was van gezinsuitbreiding. Miranda, deelneemster namens WZU Veluwe, was namelijk recent bevallen van een gezonde zoon, Finn. Oók een nieuw gezicht was dat van Lia, die namens Diverzio aan de slag gaat met het bijeenbrengen van een groep deelnemers aan de nieuwe masterclassronde na de zomer in de regio Utrecht/Zuid-Holland. Gastheer Jan Huijgen vertelde vol trots over zijn locatie, die door ruilverkaveling deze omvang had gekregen. De Eemlandhoeve staat voor ‘rust, inspiratie en het goede eten’, deelde hij. Drie decennia terug stond er nog niets, nu is het een groene oase, boordevol activiteiten. “Onze buurman is de grootste boer van Eemland, wij zijn de breedste boer”, sprak Boer Jan. Hij vertelde te dromen over de totstandkoming van een regionale voedselhub en sloot, als een ware held op sokken, af met het bekende citaat van Hippocrates “laat voeding uw medicijn zijn”.
Het stokje werd vervolgens doorgegeven aan Maarten Klop, communitybouwer bij Local2Local. Zijn presentatie stond in het teken van ‘Samen eten uit de korte keten’. Hij schetste een beeld van een aantal bestaande korte ketens en positioneerde Local2Local als het platform, waar in 7 regio’ alles op één plek besteld kan worden. Op de vraag ‘Wat willen we van ons eten?’ kwamen vanuit de zaal allerlei criteria: het moet lekker zijn, het moet gezond zijn, betaalbaar ook, je wilt weten wat voor achtergrond het heeft, dat het ook daadwerkelijk opgaat en hoe het verwerkt is. “Eten biedt hele mooie kansen”, zo stelde Maarten vast. Hij benadrukte ook de herkenbaarheid van eten uit de eigen regio. Om aan te tonen hoe belangrijk die herkenbaarheid is, vroeg hij naar gerechten van oma, die je nu nog bijna kon proeven, wanneer je er aan dacht. Een bloemlezing: van groentesoep tot uienbord en aardappelbrood. “Er zit heel veel waarde achter het eten”, concludeerde hij dan ook.
Klop hamerde op het belang van het stellen van de juiste onderzoeksvragen, waarmee op een andere manier kan worden bewezen hoe beter eten betaald kan worden. “Hoe pak je voeding als creatief medicijn op”?”, hield hij de groep voor. Er werd ook gekeken naar de barrières. Zo is voeding geen onderdeel van de opleidingen zorg en medicijnen, moet voor een goede maaltijd ook een eerlijke prijs worden betaald en is het zaak om voeding onderdeel van de financiering te krijgen. Samenwerking met kennispartners en het vergroten van de bewustwording zijn voor cruciaal belang voor de ommezwaai. “Je moet niet meer voeren, maar voeden”, klonk het vanuit de zaal. Maarten sloot af met de conclusie dat er nu al heel competitief lokaal kan worden ingekocht. De enthousiaste reacties vanuit de groep maakten wel duidelijk dat volgende stappen niet lang uit zullen blijven.
Een aantal van de deelnemende zorgorganisaties werkt sinds het begin van deze serie masterclasses met de Food&Waste Tool, waarmee voedselverspilling in kaart kan worden gebracht en verder kan worden gemonitord. Ria Duinker mocht namens Cosis als eerste de tussenresultaten van de metingen delen. Cosis telt méér dan 300 locaties, waar de inkoop van voeding decentraal gebeurt. Ria en collega Gerard moeten daar als deelnemers aan het programma de rol van ambassadeurs en inspirators gaan vervullen. “Samen maken we kleine stappen”, stelde de inkoopster. Ze vertelde dat door het in kaart brengen van de voedselverspilling ook bewustwording werd gecreëerd bij de Raad van Bestuur en directie van de zorgorganisatie.
Op de pilotlocatie waar gemeten was, bedroeg de waste in maart 17,8 procent. Een maand later bleek deze met ruim 10 procent te zijn gedaald, een prachtig resultaat. “We hebben meer zicht gekregen op hoeveel we inkopen, meer inzicht in de wensen van onze cliënten én we zijn bezig om een visie op te stellen”, deelde Ria. Voor dat laatste is wel een interne opdrachtgever nodig. Bovendien dient het aantal leveranciers (nu 155!) sterk gereduceerd te worden en moet duurzaamheid een nadrukkelijke rol in de visie gaan krijgen. Ria brak een lans voor ‘vrijheid binnen kaders’: “Een aantal zaken kan centraler, maar je moet wél keuzes blijven bieden.”
Adrie Jongenelen, expert duurzaamheid bij Diverzio, stond aansluitend stil bij de eerste resultaten van de metingen, die hij bij alle deelnemers heeft verricht. Hij verwees naar de acht stappen, waaruit het totale proces van waste reductie en opwaardering van het voedingsconcept uit bestaat. Ook hij legde nog maar eens de vinger op het belang van bewustwording. Hij zette aandachtspunten op een rijtje: van uniformiteit in opscheplepels tot het belang van eenduidige maatvoering en de rol van het personeel en de presentatie op het bord. De eerste resultaten bleken hoopgevend: een gemiddelde daling van de verspilling met 5 tot 7 procent! En nu? “Verbeterpunten gaan aanstippen en duurzaamheid meenemen in je visie en beleid”, klonk het advies.
Na een korte pauze nam programmadirecteur Zsuzsan Proos de deelnemers mee in een werksessie over de verbeterplannen. Daarbij stond het belang van kennis en informatie uitwisselen voorop. Ze verdeelde de groep in tweeën en beide groepen gingen vervolgens met elkaar in gesprek. Daarbij werd goed naar elkaars ervaring geluisterd en werd echt met elkaar meegedacht. Er werd onder meer stilgestaan bij het belang van borging naar de Raad van Bestuur, maar óók het durven kenbaar maken van de ambities.. Net als het belang van een goede communicatie over do veranderingen die doorgevoerd gaan worden. De interactie tussen besteller en bereider én daarbij de feedback van de bewoner of gast. Er werden quick wins benoemd, de term ‘lokaal centraal inkopen’ viel en de conclusie werd getrokken dat de beleving ‘als thuis’ zou moeten zijn.
Bij de volgende masterclass, op 22 juni in Utrecht, gaan de deelnemende organisaties hun gemaakte stappen delen, elk op hun eigen manier. Daarbij zou het prachtig zijn wanneer collega’s, relaties en bestuurders van de partij zijn om deze successen – groot en minder groot – mee te delen.